Tips van Delphine in de buurt van de Eiffeltoren

Vooraf een waarschuwing! Het 7e arrondissement, de wijk waar de Eiffeltoren in staat, kent de meeste monumenten, musea en parken van Parijs. Onmogelijk om alles te zien…

Als je de Seine oversteekt, langs Place de Trocadéro, kun je naar binnen bij Palais de Chaillot. Dit zijn twee symmetrische gebouwen, gebouwd voor een van de vele Wereldtentoonstellingen, deze keer die van 1937.

Er zijn meerdere musea gevestigd. Helaas is mijn favoriet, Musée national de la Marine (links op de foto), vanwege renovatie tijdelijk gesloten, maar het Musée de l’Architecture et du Patrimoine is ook de moeite waard.

 

Loop je weer terug, dan zie je links van de Eiffeltoren het Musée du quai Branly liggen: het is een enorm groot etnografisch museum in een modern gebouw (deels begroeid met planten). Het bestaat sinds 2006 en is er gekomen op initiatief van een van de vroegere Franse presidenten, Jacques Chirac.

Iets verderop ligt het Musée des Egouts, dat momenteel helaas is gesloten. Wil je onder wel eens weten hoe het Parijse riool er onder de grond uit ziet, dan moet je helaas tot januari 2020 wachten. Zelf ben ik ook erg benieuwd hoe het er dan gaat uitzien.

Aan de andere kant van de Eiffeltoren bevindt zich een groot park, het Champs de Mars. Je herkent het misschien wel want vanaf deze kant is de foto van Joost en mij genomen voor de kaft van Verdwenen Woorden.

In de winter kan het hier nogal guur zijn, maar in de zomer is het een perfecte plek voor een picknick. Het gebouw aan het eind van dit park is de Ecole Militaire, een instituut dat al sinds 1751 bestaat. Napoléon was de beroemdste leerling.

Ertussenin vind je het Monument van de Vrede, een grote glazen muur met in allerlei talen het woord Vrede gegraveerd. Niet iedereen was er even blij mee. Sommige mensen vinden dat er niks tussen de kazerne en de Eiffeltoren in mag staan. Eigenlijk wel grappig, want toen de Eiffeltoren tweehonderd jaar geleden gebouwd werd, vonden mensen díe juist heel lelijk.

Een stukje verderop ligt het Hotel des Invalides. Er is een groot militair museum gevestigd (inclusief de opgezette Vizir, het laatste paard van Napoleon). In de koepelkerk (de Dome des Invalides) ligt Napoleon begraven. Zijn graf staat een niveau lager dan de kerk zelf. Iedereen die het graf wil bekijken, moet nog steeds voor hem moet buigen. Je kunt ook naar de onderste verdieping lopen en dan kijk je juist tegen hem op.

 

Mijn voorlaatste tip betreft mijn favoriete brug, de Pont des Alexandre III, uitgevoerd in overvloedige Belle Epoque stijl. Over de top versierd met lantaarnpalen en beelden van cherubijnen en nimfen. Aan beide uiteinden zie je de Godinnen van de zege op gevleugelde paarden in blinkend bladgoud.

Ook deze brug werd gebouwd voor een wereldtentoonstelling, deze keer van 1900. Het geraamte werd eerst in een fabriek in elkaar gezet en daarna met een grote hijskraan over de Seine gezet. De brug mocht het zicht op de Invalides en op de Champs-Élysées niet belemmeren. Vandaar dat het een lage brug is: 6 meter hoog, en met maar één enkele overspanning van 107 meter.

De brug is naar Tsaar Alexander III genoemd en herdenkt het verbond tussen Rusland en Frankrijk.

Via deze brug kom je  bij het Grand en Petit Palais terecht. Ik kan me niet voorstellen dat je nog puf hebt om een museum binnen te lopen, maar vooruit. Beide gebouwen werden neergezet voor de Wereldtentoonstelling van 1900. Het Grand Palais is een enorme glazen expositieruimte, waar in 2017 de fietsers van de Tour de France doorheen fietsten. Het Petit Palais is een museum, het Musée des Beaux-Arts de la Ville de Paris. Je vindt er niet alleen schilderijen van Franse artiesten uit de 19e en de 20e eeuw, maar ook Nederlandse schilderijen uit de 17e eeuw. Sluit je bezoek af  met een taartje op het terras van de binnentuin van het Petit Palais. Een oase van welverdiende rust!